Ivo Van Damme
Ivo Van Damme, de beste 800 meterspecialist in de geschiedenis van de Belgische atletiek, leeft nog steeds verder. Maar dan enkel in gedachten en vooral naar aanloop van een van de grootste atletiekmeetingen in de wereld: de Memorial van Damme. Al te vaak herinneren de mensen hem als 'die beloftevolle jonge atleet die veel te vroeg stierf'. Velen vergaten na verloop van tijd zijn atletische en menselijke kwaliteiten. Daarom, een korte terugblik op het leven van Ivo Van Damme als atleet en als mens.
Op 21 februari 1954 zag Ivo Van Damme het levenslicht in het Brusselse. Volgens zijn vader Kamiel, een rijkswachter van beroep, was Ivo als kind een 'koppige en dwarse doordrijver'. Al zeer snel toonde deze 'dwarskop' interesse voor sport. Zijn aandacht en inzet ging volledig naar het voetbal. Tot op zijn zestiende voetbalde hij bij Racing White. Hij speelde als rechterspits, maar was volgens zijn vader geen supertalent: "veel snelheid, maar geen techniek."
Gaandeweg kreeg Ivo ook interesse in atletiek. Nadat hij van zijn vader pas een paar spikes gekregen had om zich uit te leven op de atletiekpiste in het Fallonstadion, verlangde hij ook nog eens naar nieuwe voetbalschoenen. Zijn vader stelde hem voor de keuze: voetbal of atletiek? Het werd atletiek. Gelukkig...
Al heel snel bleek dat Van Damme op dit vlak bol stond van het talent. Op een schoolmeeting won hij als vijftienjarige knaap de 1500 m in 4'29"6. Dit louter terend op zijn voetbaltrainingen. Hij sloot zich aan bij atletiekvereniging Daring Leuven. Aanvankelijk dacht iedereen dat Van Damme voorbestemd was voor de 1500 of 3000 meter. Maar in 1971 maakte hij voor de eerste keer kennis met de 800 meter en klokte onmiddellijk 2'07"2. In een mum van tijd deed hij hier nog vijf seconden af en werd op deze manier de beste scholier van zijn club.
De grote doorbraak kwam er in 1973 op de Europese juniorenkampioenschappen. Van Damme finishte als vierde op de achthonderd meter in een nieuw Belgisch record: 1'48"16. Zo succesvol 1973 was, zo teleurstellend werd 1974. Voor de eerste en enige keer in zijn carrière moest Van Damme opgeven. De kranten gaven geen euro meer voor de carrière van Ivo Van Damme. Later bleek uit een bloedonderzoek dat Van Damme leed aan mononucleose, beter gekend als de ziekte van Pfeiffer. Tweeënhalve maand bleef hij door deze kwaal buiten strijd.
Van Damme bleef geloven in zijn kansen en knokte hard terug. Zijn carrière kwam in een stroomversnelling na zijn zilveren medaille op de Europese indoorkampioenschappen in Katowice. Van Damme liep later dat jaar het minimum voor de Olympische Spelen en verbeterde het wereldrecord op het Europese kampioenschap in Munchen.
Maar Van Damme liep zijn meest opmerkelijke resultaten op de Olympische Spelen. Nog voor de afreis naar Montréal verklaarde hij aan de pers: "Wie mij klopt, zal het wereldrecord breken." Uiteindelijk haalde Van Damme zilver op de 800 m (Belgisch record) en de 1500 m. Door zijn prestaties mocht hij in dat jaar de Trofee voor Sportverdienste en de Gouden Spike in ontvangst nemen en werd hij uitgeroepen tot Belgisch sportman van het jaar.
Het legendarische wereldrecord van Miel Puttemans op de 5000 m heeft Van Damme nooit kunnen verbreken. Het was zijn ambitie voor 1977, maar hij heeft nooit een echte kans gekregen. Ivo Van Damme verloor het leven bij een verkeersongeval op weg naar huis, komende van een trainingskamp in Zuid-Frankrijk. Een jaar later organiseerden een aantal sportjournalisten voor de eerste keer de Memorial Van Damme, als posthume hulde aan de jonge atleet.